Javascript must be enabled for the correct page display

Vegetatie ontwikkeling na afplaggen in de Moksloot op Texel: de stikstofcyclus in een gesimuleerde primaire, natte duinvallei

Salomons, M. (1997) Vegetatie ontwikkeling na afplaggen in de Moksloot op Texel: de stikstofcyclus in een gesimuleerde primaire, natte duinvallei. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1997_MSalomons.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

In 1993 zijn in de Moksloot vallei op Texel regeneratie maatregelen genomen om de eutrofiering terug te dringen. Doordat er geen verstoring meer is in hydrologisch systeem, zijn er goede mogelijkheden voor een natte duingrasland vegetatie. Om de terugkeer van een natte, duin vegetatie te bewerkstelligen zijn er delen in het gebied geplagd. De ontwikkeling van de vegetatie wordt na het afplaggen gevolgd door jaarlijkse opname van permanente kwadraten (pq's). Dit jaar zijn er in de kalkrijke, natte duinvalleien 8 geplagde permanente kwadraten opgenomen. De frequentie en de bedekkingen van de afzonderlijke soorten in de pq's zijn geschat en met deze gegevens is de soortenrijkdom bepaald. De verandering in de soorten samenstelling is over een periode van drie jaar, dit jaar en de voorgaande twee jaren, gevolgd. In de pq's is er een grote diversiteit van vegetatie typen aanwezig en in deze periode is de soortenrijkdom toegenomen. Vegetatie typen zoals: kwelder-, moeras-, weide- en droge grasland soorten komen voor, maar vertonen de tendens te gaan verdwijnen. De vegetatie die aangepast is aan dit milieu, namelijk pioniers en annuellen van de natte duingronden, zijn ook aanwezig. Een aantal nieuwe soorten in 1996 zijn: Gnaphalium luteo-album, Eleocharis palustris, Luzula multifiora, Cerastium arvense en Carex nigra. Er zijn weinig tot geen Rode Lijst soorten aanwezig in de pq's. Een toename in bedekking van de verruigende soorten zoals: Calamagrotis epigejos en Salix repens is waargenomen. De verruigende soorten hebben zich gevestigd na een korte periode van drie jaar. Dit kan een aantal oorzaken hebben, namelijk (i) door slecht plaggen, een soort kan zich op deze manier uitbreiden vanuit een achtergebleven stuk organisch materiaal, (ii) na het afplaggen kunnen wortelstokken achterblijven in de bodem, zodat een soort een gebied kan koloniseren, (iii) verrijking van de bodem kan toenemen als gevolg van de meeuwen kolonie (uitwerpselen) die zich heeft gevestigd in de plassen die ontstaan zijn na het plaggen. De verruiging in dit gebied kan worden terug gedrongen, doordat er grote herbivoren in dit gebied grazen. De herbivoren zorgen voor een lage bovengrondse biomassa en een open vegetatie. Op deze manier kunnen pioniers soorten (Carex oederi, Eleocharis palustris) en basen minnende soorten (Samolus valerandi) voorkomen.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:48
Last Modified: 15 Feb 2018 07:48
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10114

Actions (login required)

View Item View Item