Javascript must be enabled for the correct page display

Vegetatieontwikkeling op de Dollardkwelder gedurende een periode van extensiverend beheer

Zijlstra, W. (1993) Vegetatieontwikkeling op de Dollardkwelder gedurende een periode van extensiverend beheer. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1993_WZijlstra.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

De Dollard is onderdeel van het Eems-Dollard Estuarium. De Dollardkwelder is door landaanwinningswerken ontstaan. Ben groot deel van de kwelder is in 1981 onder Natuurbeheer gekomen. Het nieuwe beheer werd gericht op het handhaven of ontwikkelen van geschikte biotopen voor broedvogels. Dit hield in dat de beweiding en het greppelonderhoud geëxtensiveerd werden. De vegetatieontwikkeling in de periode 1983-1991 is onderzocht door het uitvoeren en vergelijken van twee karteringen van vijf structuurbepalende soorten in vier proefvakken. De oppervlakte kale bodem werd eveneens gekarteerd. De karteringen zijn met behulp van een GIS geanalyseerd. De beweidingsdruk is groter op de hoger gelegen delen nabij de dijk, dan op de meer afgelegen, lagere delen. Uit de karteringen blijkt dat Aster tripolium in oppervlakte en abundantie sterk toegenomen is, vooral op de hogere kwelderdelen. Elymus repens komt op de hoger gelegen delen voor, maar is hier sterk afgenomen, vooral in abundantie. Alleen op enkele plaatsen met een goede ontwatering was de soort nog dominant in 1991. Phragmites australis is een soort die op de meer afgelegen, lagere delen van de kwelder voorkomt. De soort is in oppervlakte toegenomen. De bedekking van Spartina anglica blijkt te zijn afgenomen, vooral op de lagere delen. Scirpus maritimus is in de onderzoeksperiode achteruit gegaan. In 1983 kwam de soort in proefvak 3 nog dominant voor aan de kwelderrand, maar is hier in de periode 1983-1991 sterk afgenomen. De oppervlakte kale bodem blijkt vrij gering te zijn, maar is wel toegenomen. De toename van A.tripolium en de afname van E.repens op de hogere kwelderdelen is, evenals de toename van de oppervlakte kale bodem, waarschijnlijk een gevolg van de verslechterde ontwatering. De exploitatie van ondergrondse delen door de Grauwe gans (Anser anser) in najaar en winter, is waarschijnlijk ten dele de oorzaak van de achteruitgang van S. anglica en S. maritimus. De extensivering van de beweiding heeft een uitbreiding van P.australis mogelijk gemaakt.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:47
Last Modified: 15 Feb 2018 07:47
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/9982

Actions (login required)

View Item View Item