Javascript must be enabled for the correct page display

De zaadbank in relatie met samenstelling en structuur van de vegetatie op het Westerholt

Brandsma, O. (1984) De zaadbank in relatie met samenstelling en structuur van de vegetatie op het Westerholt. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Bio_Ma_1984_OBrandsma.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

Dit onderzoek houdt zich bezig met de doelstelling van Staatsbosbeheer om op het Westerholt vanuit voormalig bemest grasland middels verschralend beheer (extensieve beweiding door schapen; hooien en afvoeren) heideterrein te regenereren. Dit betekent dat er een turnover van de vegetatie plaats moet vinden waarbij nieuwe plantensoorten verschijnen ten koste van de originele. Na 10 jaar komt hier nog weinig van terecht. Dit betekent dat er of geen immigratie van nieuwe plantensoorten plaatsvindt of dat de zaden het terrein wel binnen kunnen komen, maar de ontwikkeling tot volwassen plant uitblijft. Om er achter te komen van welk fenomeen hier sprake was, werd de zaadbank (de zaden in de bovenste bodemlaag: 0-6 cm) bepaald. Er werd onderscheid gemaakt tussen plantensoorten met een transiente (kortlevend zaad) en plantensoorten met een persistente (langlevend zaad) zaadbank (Grime 1979). Deze zaadbank werd in relatie gebracht met de soortsamenstelling en de structuur van de vegetatie. Het bleek dat het zaad van de bij een verschralend beheer te verwachten plantensoorten (zie ook Hendriks 1983) vrijwel niet binnenkwam. Wanneer het zaadkapitaal in de verschillende structuren (hooien met en zonder mos, zwaar en weinig begraasd grasland) in relatie werd gebracht met die structuren, bleken de verschillen vrijwel allemaal terug te vinden in de vegetatiesamenstelling van de verschillende structuren. Vrijwel alle soorten die in de vegetatiesamenstelling aanwezig waren, kwamen ook voor in het zaadkapitaal. Soorten die wel in de vegetatiesamenstelling maar niet in het zaadkapitaal voorkwamen, kwamen slechts in zeer lage aantallen/bedekkingspercentages voor. Soorten die niet in de vegetatiesamenstelling, maar wel in het zaadkapitaal werden aangetroffen, hadden vrijwel allemaal een persistente zaadbank. Er komt dus waarschijnlijk zeer weinig zaad van buiten de verschillende structuren in die structuren terecht. Van soorten die in de vegetatiesamenstelling veel voorkwamen (Agrostis spec. en Holcus lanatus),werden i.h.a. ook veel zaden gevonden in het zaadkapitaal. Anthoxanthum odoratum, Hypochaeris radicata, Trifolium repens, Leontodon autumnalis en Lotus uliginosus kwamen i.b.a. ook veel voor in de vegetatiesamenstelling, terwijl van deze soorten slechts weinig zaden werden aangetroffen in het zaadkapitaal. Met uitzondering van Trifolium repens hadden deze soorten ook allemaal een transiente zaadbank. Er is dus een sterke overeenstemming tussen bet zaadkapitaal en de aanwezige vegetatie. Dit is in tegenstelling met het onderzoek van Thompson en Grime (1979) en het onderzoek van Roberts (1981), die slechts weinig overeenkomst tussen het zaadkapitaal en de gevestigde vegetatie vonden. Mogelijk is in het Westerholt al een vrij stabiel successiestadium bereikt, wat bij het gevoerde verschralend beheer maar weinig meer zal veranderen.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:49
Last Modified: 15 Feb 2018 07:49
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10271

Actions (login required)

View Item View Item