Javascript must be enabled for the correct page display

Bij de Pinken : een onderzoek naar het gedrag en de verspreiding van pinken en hun invloed op de vegetatie van de Dollardkwelders

Wijk, A. van and Rotink, K. (1986) Bij de Pinken : een onderzoek naar het gedrag en de verspreiding van pinken en hun invloed op de vegetatie van de Dollardkwelders. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_MA_1986_AvanWijk.pdf - Published Version

Download (6MB) | Preview

Abstract

Dit onderzoeksverslag beschrift de invloed van begrazing door pinken op de Dollardkwelders. Het onderzoek werd in 1985 uitgevoerd in opdracht van de Stichting 'Het Groninger Landschap', dat sinds 1981 350 ha. kwelders onder beheer heeft. Om te voldoen aan de doelstellingen zoals die in het beheersplan zijn omschreven worden jaarlijks pinken ingeschaard. Een te hoge veebezetting in vroegere jaren leidde tot teveel vertrapping en een vrijwel volledige benutting van de produktie. Te lage veebezetting daarentegen had een sterke verruiging tot gevolg, in korte tijd overwoekerde kweek (Elymus repens) het Oostelijke, brakke en zeer produktieve deel van de kwelder. Aangezien de dijk in 1986 uit beweiding zou worden genomen is inzicht nodig in de gewasproduktie van dijk en kwelder om de veebezetting aan deze veranderende situatie aan te kunnen passen. Tegen deze achtergrond is tot een aantal vraagstellingen en de keuze van het onderzoeksgebied gekomen. De vegetatie is in kaart gebracht en vergeleken met de situatie in 1981. Om inzicht te krijgen in de verspreiding en het gedrag van het vee zijn mestplaktellingen uitgevoerd waarbij de plakken in typen zijn ingedeeld. Teneinde gegevens te verzamelen over het menu van de pinken, de konsumptie en het gedrag, zijn drie pinken geselekteerd die afwisselend één dag per week gedurende de lichtperiode zijn gevolgd. De netto primaire produktie en de konsumptie van de verschillende vegetatietypen is volgens de methode Job en Taylor respektievelijk Looyen geschat door periodiek de standing crop te bemonsteren, waarbij gebruik gemaakt is van verplaatsbare graaskooien. In de zeeaster en netvegetatie bleek het gebruik van graaskooien niet mogelijk, binnen deze types zijn daarom exclosures geplaatst. Op grond van het aantal plakken per mestvak is het terreingebruik in de loop van het seizoen in kaart gebracht. De dijk en de hoger gelegen kweekrichels langs de zwetsloten blijken gedurende het gehele seizoen veel bezocht te worden. Terwijl aan het begin van het seizoen voornamelijk de dijk en hoge kwelder worden bezocht, verplaatst het bezoek zich in de loop van het seizoen ook naar de noordelijke delen van het terrein. In de rietkragen en de zeeastervegetatie wordt dan plaatselijk veel vertrappingsschade aangericht. De zeebiesvegetatie wordt nauwelijks bezocht. Naast de intensiteit van het bezoek is het vertoonde gedrag van belang voor de vegetatie. Aangezien grazen de grootste invloed uitoefent, is vooral het graasgedrag nader onderzocht. De begrazingsdruk (in uren per ha. per dag) per vegetatietype is berekend uit het aantal graasplakken per ha. per dag en het gemiddeld aantal plakken dat per graasuur geproduceerd wordt. Hieruit blijkt de begrazingsdruk gedurende het hele seizoen op de dijk veel hoger te zijn dan op de kweldervegetaties. Berekening van het deel van de doorgebrachte tijd dat aan grazen wordt besteed laat zien dat in de kweekvegetatie en op de dijk een relatief gering deel van de doorgebrachte tijd aan grazen wordt besteed. Deze typen blijken zowel bij het volgen van individuele pinken als uit het aantal rustplakken favoriet als rustplaats. Door ook de oppervlakte van de vegetatietypen in de berekening te betrekken is het aantal graasuren per vegetatietype berekend. Dan blijkt dat per dag het grootste aantal graasuren in de kweekvegetatie wordt doorgebracht, direkt daarop volgt de dijk. In de overige typen wordt veel minder gegraasd. De produktie blijkt voor de verschillende vegetatietypen nogal te verschillen. De dijk geeft een veel lagere produktie te zien dan de kweldervegetaties. Aangezien de produktie maxima en minima van de typen op verschillende tijdstippen optreden en de konsumptie in grote lijnen de produktie volgt is te verwachten dat de pinken per periode andere vegetatietypen begrazen. In de totale produktie en konsumptiecijfers van de verschillende vegetatietypen per maand en voor het gehele seizoen is het grote aandeel van de kweekvegetatie opvallend. De gemiddelde dagelijkse konsumptie werd met de kooienmethode geschat op 16.2 kg. droge stof per pink per dag. Ook uit de gegevens van het volgen van individuele pinken is de opnaine geschat. Het produkt van het aantal happen per vegetatietype en de geschatte hapgrootte geeft de opname in kg. droge stof per vegetatietype. Dit levert een heel ander beeld op, naast het verloop van de opname is er een groot verschil in de geschatte hoeveelheid opgenomen droge stof. Met de kooienmethode werd de konsumptie 2x zo hoog geschat als met laatstgenoemde methode. Dit verschil zal voornamelijk toegeschreven moeten worden aan het fejt dat met de kooienmethode niet de werkelijke konsumptie wordt gemeten maar de konsumptie en effekten van vertrapping. Daarnaast is het de vraag in hoeverre de gevolgde pinken representatief zijn voor de kudde. Met de C/P ratio wordt weergegeven welk deel van de produktie wordt gekonsumeerd , dit blijkt over het gehele seizoen voor de verschillende typen te variëren tussen 50 en 70%. Als relatieve maat voor begrazingsdruk is bovendien de gebruiksfaktor per vegetatietype bepaald. Voor de net- en zeeastervegetaties zijn geen produktie en konsumptieschattingen gemaakt. De beweidingsdruk anno 1985 lijkt deze vegetaties echter niet werkelijk te bedreigen. De lage rietvegetatie wordt waarschijnlijk sterk begraasd, het grootste deel van het net wordt echter gevormd door hoge rietpollen die in het geheel niet begraasd worden. De zeeastervegetatie heeft zich ondanks de grote schade die daarin door de pinken werd aangericht in de loop van de jaren kunnen handhaven en hier en daar zelfs uitbreiden. In hoofdstuk 6 worden begrazingsdruk, konsumptie en werkelijke gebruiksfaktor nog eens naast elkaar gezet als verschillende maten van voorkeur cm in bepaalde vegetatietypen te grazen. In het algemeen is te verwachten dat een toenemende begrazingsdruk gepaard zal gaan met een toename van de konsumptie. Zowel binnen de vegetatietypen als tussen de verschillende typen blijkt dit echter niet uit de hier verzamelde gegevens. Deze diskrepantie zal ten dele verklaard kunnen worden door verschillende opnamesnelheden die binnen verschillende vegetatietypen en in verschillende periodes van het seizoen bereikt kunnen worden. Verder zal ook de mate van vertrapping een rol spelen. Het tweede deel van de vraagstelling betreft de kweekproblematiek. Uit de resultaten van de mestplaktellingen, het volgen van inidividuele pinken en konsumptieschattingen blijkt de kweekvegetatie wel degelijk begraasd te worden. Zowel de beweidings- als begrazingsdruk blijken vrij hoog te zijn, met name op de richels langs zwetsloten en greppels waar de kweekvegetatie van relatief hoge ouderdom is. Uit produktie en konsumptie-schattingen blijkt dat ongeveer de helft van de produktie verdwijnt. Zowel het aanbod per oppervlakte éénheid als het totale aanbod is echter erg hoog waardoor de werkelijke gebruiksfaktor toch gering is en aan het eind van het seizoen nog een grote standing crop aanwezig. Toch lijkt het erop dat de kweekvegetatie o.i.v. de hogere veebezetting van de laatste jaren achteruitgaat. In de proefvakken 2B en 2E is een soortskartering voor kweek uitgevoerd. Uit een vergelijking met de kartering die in 1983 werd uitgevoerd blijkt de situatie de laatste jaren verbeterd te zijn. Zowel bedekkingsgraad als het totale oppervlak van de kweekvegetatie verminderen en bovendien verbetert de struktuur zich. De verwachting is dan ook dat toename van diversiteit in dit type wel zal volgen als het in voldoende mate beweid blijft. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 beredeneerd wat de beweidingsintensiteit zal moeten worden om aan de beheersdoelstellingen te voldoen als de dijk uit beweiding wordt genomen

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:47
Last Modified: 15 Feb 2018 07:47
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/9975

Actions (login required)

View Item View Item