Zandt, A. (1995) Zaadregen in een natuurontwikkelingsgebied : een onderzoek naar zaadregen in een ontgrond landbouwterrein bij de Dellebuursterheide (Friesland). Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1994_AZandt.CV.pdf - Published Version Download (1MB) | Preview |
Abstract
Voor het ontgronde terrein bij de Dellebuursterheide lijken abiotische omstandigheden de ontwikkeling tot een waardevol gebied niet in de weg te staan. Feit is dat de zaadbank niet de benodigde zaadvoorraad bevat voor deze ontwikkeling. Belangrijke soorten zoals Erica tetralix en Calluna vulgaris ontbreken vrijwel. Daarom is een onderzoek uitgevoerd naar de zaadregen in het terrein. Met behulp van 25 trechters is twee keer per maand deze depositie bemonsterd. In het terrein is een totale zaadregen gemeten van ruim 40.000 zaden per vierkante meter per jaar. Verreweg het grootste deel (90%) hiervan wordt bepaald door Alopecurus geniculatus, Poa sp., Juncus effusus en Juncus bufonius. In totaal zijn ruim 40 soorten aangetroffen in de zaadregen. Hiervan behoren 7 soorten tot de lijst van de voor het gebied vastgestelde doelsoorten door Klooker. Deze soorten maken circa 5% van de zaadregen uit, grotendeels veroorzaakt door Rumex acetosella en Leontodon autumnalis (92%) welke al in redelijke aantallen in het terrein aanwezig zijn. Van de belangrijkste vertegenwoordigers van de door Boeringa (1994) voor het terrein voorspelde soortgroepen, zoals Calluna vulgaris en Erica tetralix, zijn (nog) geen zaden aangetroffen. Circa 97% van de aangetroffen zaden was afkomstig van de planten, die stonden in een straal van 1 meter rond de trechter. Gebleken is dat voor het trekken van conclusies ten aanzien van verdere verspreiding een goed overzicht nodig is van de actuele zaadverspreidende soorten. Het ontgronde terrein ligt naast bestaande heidevegetaties. Ter vergelijking is in vier vegetatietypen een klein aantal trechters geplaatst. De zaadregen bleek in deze vegetatietypen veel lager dan die in het ontgronde deel. Uit het onderzoek blijkt dat de input van doelsoorten in het ontgronde terrein beneden de detectiegrens van 2,4 zaden per vierkante meter ligt, terwijl het terrein in de 'seedshadow' van mogelijke zaadleverende vegetaties ligt. De kansen voor meer geïsoleerd liggende natuurontwikkelingsterreinen, die afhankelijk zijn van zaadinput, lijken gering.
Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
---|---|
Degree programme: | Biology |
Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
Language: | Dutch |
Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:48 |
Last Modified: | 15 Feb 2018 07:48 |
URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10101 |
Actions (login required)
View Item |