Meijer, R.G. (1987) Vergelijking tussen de ekologische strategieën van mijten en springstaarten. Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1987_RMeijer.CV.pdf - Published Version Download (974kB) | Preview |
Abstract
In landbouwecosystemen spelen mijten (Acaridae) en springstaarten (Collembola) ogensohijnlijk een zelfde rol. Deze scriptie probeert enige gegevens aan het licht te brengen hoe twee systematisch zo verschillende diergroepen zo vaak in vergelijkbare niches aangetroffen kunnen worden. Daartoe worden de systematiek, de anatomie, de ontwikkeling en enkele functionele indelingen besproken. Verder worden de populatieontwikkelingen behandeld, waarbij theorieën als unieke bron verdeling en modelmatige benaderingen aan de orde komen. Ook wordt aandacht besteed aan de reactiemechanismen op abiotische factoren en problemen als voedselvergaring en predatie. met name in de levensstrategieën blijken enkele relevante verschillen te zitten. Zo staan: afwisselend vruchtbare- en fourageerperioden bij springstaarten tegenover doorlopende eileg na het bereiken van volwassenheid bij mijten. Daarbij is eileg gekoppeld aan herhaalde (springstaarten) of eenmalige bevruchtingen (mijten) gepaard gaande met het afzetten en opnemen van een spermatofoor zoals dat bij veel soorten springstaarten gaat of een ontmoeting van de beide sexen zoals dat bij mijten het geval is. Fourageeroptimalisatiemodellen worden op hun toepasbaarheid bij microarthropoden bekeken en verschillen in mechanismen besproken; anemochorie als ei (Collembola) of foresie door hypopuslarven (Acaridae) . Ook de oorzaken en de effecten van de sexratio komen aan bod. Wat bekend is over chromosoomaantallen en sexdeterminatie en het voor komen van parthenogenese wordt besproken. Over de effecten van bij arthropoden veel voorkomende familiegroepen op de populatiegenetica worden met name de mechanismen voor het bewaren van voldoende genetische variatie besproken. Een onmisbare eigenschap in een heterogeen milieu, terwijl temporele homogeniteit sib-paring bevoordeeld. Experimenten over co-existentie worden getoetst aan theorieën over concurrentie. Wat leidt tot de conclusie dat competitieve exclusie slechts één uit vele mechanismen voor het reguleren van het samen voor komen van soorten is. De mogelijkheden voor verder onderzoek zijn uit te splitsen in drie richtingen. Het verzamelen van algemene biologische gegevens over microarthropoden is daar breedste van. Een instituut als het IB zou zich kunnen richten op de effecten van totale trofische niveaus op de bodemvruchtbaarheid en op de mogelijkheden voor het inzetter; van hele gilden bij een vorm van milieuvriendelijkere plaagbestrijding. De ingangen hiervoor bij de teelt van aardappellen krijgen speciale aandacht. Voor een aantal van deze opties is dit werk al in een uitvoerende fase.
| Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
|---|---|
| Degree programme: | Biology |
| Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
| Language: | Dutch |
| Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:48 |
| Last Modified: | 15 Feb 2018 07:48 |
| URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10222 |
Actions (login required)
 |
View Item |