Javascript must be enabled for the correct page display

Het mycorrhiza bij orchideeën met nadruk op de gevolgen daarvan voor de oecologie der soorten

Dijk, E. (1985) Het mycorrhiza bij orchideeën met nadruk op de gevolgen daarvan voor de oecologie der soorten. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1985_EDijk2.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

In de levenscyclus van elke orchideesoort zijn twee duidelijk verschillende stadia aan te wijzen. Infectie met bepaalde, mycorrhizavormende schimmels is in natuurlijke omstandigheden een noodzakelijke voorwaarde voor de groei van het niet-autotrofe juveniele stadium van alle orchideeënsoorten. In dit stadium worden suikers en fosfaat overgedragen aan de hogere plant.In volwassen staat vertonen de soorten een wisselende graad van zelfstandigheid: voor sommige soorten lijkt, ook in deze fase, infectie met de genoemde schimmels essentiel, terwij1 dat voor andere soorten in mindere mate lijkt te gelden. In deze face lijken door de schimmels fosfaat en stikstof te kunnen worden overgedragen. Als de Nederlandse orchideesoorten worden ingedeeld in een groep met in volwassen staat zwaar geïnfecteerde soorten (waarbij wordt aangenomen dat deze grotendeels van hun schimmel afhanke1jk zijn) en één met niet- of zwak-geïnfecteerde soorten, blijken soorten uit de laatste groep in Nederland significant algemener te zijn. Ook vertonen deze soorten een tendens tot een minder sterke achteruitgang in aantal uurhokken. In eerste instantie werd ter verklaring van dit verschijnse1 een theorie opesteld, die het voorkomen van de mycorrhiza-schimmels in veranderende milieu-omstandigheden centraal stelde. Bepaalde veranderingen in omstandigheden, die het wel of niet voorkomen van deze schimmels veroorzaken, zouden na het doorlopen van het juveniele stadium voor planten uit de twee categorieën een verschillend effect hebben. In volwassen staat nog sterk van de schimmels afhankelijke soorten zouden verdwijnen, terwijl de meer onafhankelijke verwanten zouden blijven voortbestaan. Wel zou bij beide groepen de vestiging van nieuwe individuen onmogelijk zijn geworden. Deze theorie zou het verschil in algemeenheid tussen soorten uit beide groepen kunnen verklaren. Deze theorie lijkt echter onwaarschijnlijk. Meerdere fungi, die in staat zijn tot effectieve mycorrhiza-vorming bij orchideeën, blijken een habitatbreedte te hebben die die der orchideesoorten ruimschoots overtreft. Verder blijkt de relatie tussen schimmel en hogere plant niet specifiek te zijn; dit betekent dat na het verlies van de oorspronkelijke endofyt door veranderende milieu-omstandigheden herinfectie kan optreden met andere, meer tolerante mycorrhiza-vormers. Deze twee feiten houden in, dat het wel of niet voorkomen van een. bepaalde schimmelsoort nooit een beperkende factor kan zijn voor het voorkomen van adulte individuen van een zekere orchideesoort. Het blijkt echter, dat de relatie tussen plant en schimmel gezien kan worden als een gebalanceerd antagonisme. Elk van beide partijen is in staat tot parasitisme op de andere partij. In normale omstandigheden ligt het evenwicht tussen de twee componenten ten gunste van de orchidee, maar de precieze ligging ervan lijkt te worden beïnvloed door zowel de genetische eigenschappen van schimmel en hogere plant als door externe omstandigheden. Voor orchideeën in de juveniele stadia zijn er aanwijzingen dat een effectieve symbiose alleen mogelijk is binnen een nauw traject; dit lijkt dan speciaal te gelden voor de koolstof- en de stikstofvoorziening. Buiten dit nauwe traject treedt een ontsporing van de relatie op, die tot uiting komt in een ongebreideld parasitisme van de ene component ten koste van de andere. Als dit gegeven wordt geëxtrapoleerd naar adulte planten, biedt het een mogelijkheid om de gevonden verschillen in algemeenheid tussen beide categoriën te verklaren. Soorten die voor hun voortbestaan in hoge mate zijn aangewezen op hun schimmels, zullen een verstoring van de balans tussen de twee organismen nimmer overleven. Onafhankelijke soorten zullen in volwassen staat minder nadeel ondervinden van zo’n verstoord evenwicht. Dit maakt de onafhankelijke soorten algemener en mimder kwetsbaar voor veranderingen dan de sterk afhankelijke soorten, wat in de algemeenheid van soorten uit beide groepen tot uiting komt. Op grond hiervan mag dus verwacht worden, dat zwaar geïnfecteerde soorten t.o.v. minstens enkele factoren een nauwere responscurve zullen hebben dan de zwak- of niet geïnfecteerde soorten. Daar door de mycorrhiza-schimmels stikstof en fosfaat lijkt te worden getransporteerd naar de adulte plant, mag verwacht worden dat zwaar geïnfecteerde soorten zullen voorkomen bij lagere stikstof- en fosfaatbeschikbaarheden in vergelijking tot de meer autotrofe soorten. Bij vergelijking van de gemiddelde standplaats van de zwaar geïnfecteerde Dactylorhiza incarnata met de als volwassen plant geheel schimmelvrije Epipactis palustris bljkt echter, dat de eerstgenoemde bij significant hogere N- en P-gehalten voorkomt. Met uitzondering van de factor "grondwaterstand" is de spreiding in waarden van enkele milieufactoren van groeiplaatsen van D. incarnata juist groter dan van die van E. palustris. Ook een vegetatie-ordinatie van 98 opnames, waarbij vier soorten orchideeën goed met elkaar konden worden vergeleken, leverde geen aanwijzing dat de zwaarder geïnfecteerde soort Dactylorhiza incarnata een kleinere habitatbreedte zou hebben dan de overige, zwak- tot niet geïnfecteerde soorten Epipactis palustris, Gymnadenia conopsea en Herminium monorchis. Op grond van deze gegevens kan ook de tweede theorie dus niet worden aanvaard.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:51
Last Modified: 15 Feb 2018 07:51
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10637

Actions (login required)

View Item View Item