Javascript must be enabled for the correct page display

Plantaardige produktie en begrazing door schapen in de Lauwerszeepolder

Dijk, B. van (1981) Plantaardige produktie en begrazing door schapen in de Lauwerszeepolder. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1981_BvanDijk.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

Van juli tot en met oktober 1979 is onderzoek verricht naar het functioneren van een in 1977 begonnen beheer met schapenbeweiding in een 331 ha groot deel van de Lauwerszeepolder, omvattend de gebieden De Rug, Achter de Zwarten en de Zuidelijke Lob. De grootte van de schaapskudde varieerde van 68 ooien en 115 lammeren (in juli) tot 48 ooien en 68 lammeren (in oktober). De geschatte standing crop in bet beweide gebied (een indicatie van primaire productie en voedselaanbod) was 800.000 kilogram droge stof. De geschatte jaarlijkse consumptie van plantmateriaal door de schaapskudde bedroeg 60.000 kg.d.s. De verhouding consumptie/productie op jaarbasis is 7,5%. De standing crop bedroeg minimaal 653 kg.d.s.ha-1 in een vegetatie gedomineerd door Salicornia europaea en Suaeda maritima,en maximaal 11.434 kg.d.s.ha-1 in een ruigtevegetatie op oude mosselbanken. De minimale totale consumptie per hectare over de periode tussen 27/7 en 28/10 bedroeg 7,5 kg.d.s. in een door Phragmites australis gedomineerde vegetatie en maximaal 216,2 kg kg.d.s. in een vegetatie gedomineerd door Spergularia marina en Puccinellia maritima. De gemiddelde consumptie/productieverhoudingen varieerden in deze periode van maximaal 15% (vegetatietype gedomineerd door Spergularia marina en Puccinellia maritima) tot minimaal 0,2% (ruigtevegetatie op oude mosselbanken). Grassen vormden in de meeste bemonsterde vegetatietypen meer dan 50% van de standing crop. Vooral Agrostis stolonifera vormt dan een belangrijk deel van deze standing crop (30—70%). Specifieke voorkeursbegrazing trad op bij Aster tripolium, Juncus articulatus en Puccinellia maritima en in mindere mate bij Festuca rubra, Sonchus arvensis, Odontites verna, Plantago coronopus en Phragmites australis. Agrostis stolonifera werd gemeden als voedselplant. In het dieet van de schapen vormen grassen bet hoofdbestanddeel, met name de soorten Puccinellia maritima, Phragmites australis en Lolium perenne. Agrostis stolonifera was niet belangrijk. Observaties toonden aan, dat de schaapskudde zich in groepen verdeelde, waarbij elke groep een slaapplaats en een "home—range" had. Dit home—range gedrag was vooral duidelijk in het begin van het onderzoek en vervaagde toen de groepen zich in het najaar samenvoegden. Observaties toonden tevens aan, dat de schapen vroeg in de ochtend en laat in de middag tot na zonsondergang intensief grazen. Overdag vinden we graaspieken, afgewisseld met rustperioden. In de loop van het onderzoek was er een tendens naar langere foerageerperioden rustperioden te zien. Uiteindelijk werd voornamelijk in ochtend en namiddag gefoerageerd, terwijl er tussentijds voornamelijk werd gerust. Het bleek dat in de eerste helft van augustus verspreid over een groot aantal vegetatietypen werd gefoerageerd. Later concentreerden de schapen zich op door Spergularia marina en Puccinellia-soorten gedomineerde vegetaties, totdat in begin oktober de groepen naar de hoger gelegen delen trekken om daar voornamelijk in Agrostisvegetaties te foerageren. In de laatste hoofdstukken van het verslag worden de invloeden van de beweiding met schapen op de toekomstige vegetatie-ontwikkeling in het gebied, de mogelijkheden voor verder beheer en de functie van schapenbeweiding in natuurgebieden op drooggevallen gronden besproken.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:51
Last Modified: 15 Feb 2018 07:51
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10647

Actions (login required)

View Item View Item