Javascript must be enabled for the correct page display

Bepaling van legdata van weidevogels en het broedverloop in verschillende biotopen

Veldman, D. (1982) Bepaling van legdata van weidevogels en het broedverloop in verschillende biotopen. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1982_DVeldman.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

In dit rapport is aandacht besteedt aan een methode, die de legdata bepaalt van weidevoge1eieren. Gedurende de periode, dat de vogels broeden worden de eieren lichter. Door de temperatuur van omstreeks 38C verdampt er water door de eischaal naar buiten; bovendien komen stofwisselingsproducten vrij. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat de massa inkrimpt, waardoor aan het stompe deel van het ei een luchtkamer ontstaat. Het lichter worden van de eieren heeft meestal tot gevolg dat de eieren in de aanvangsfase een soorte1ijk gewicht hebben dat groter is dan 1. Na verloop van tijd wordt het soortelijk gewicht echter kleiner dan 1. Deze beide dingen veroorzaken dat een ei gedurende zijn ontwikkeling een karakteristiek gedrag vertoont, wanneer men het ei in het water plaatst. Aan eieren van Vanellus vanellus (kievit), Limosa limosa (grutto), Haematopus ostralegus (scholekster) zijn daarom dagelijks metingen verricht door ze in een speciaal bakje van perspex met water te leggen. Aan de hand van deze metingen zijn schalen opgesteld. De nauwkeurigheid van de schattingen op grond van de schalen is echter vrij gering. Bij kievitseieren is gebleken dat een schatting maximaal 9 dagen van de werkelijkheid afweek; bij grutto-eieren was dit maximaal 5 dagen. Gemiddeld weken de schattingen 1 á 2 dagen af van de werkelijkheid. Voor het vergelijken van populaties in verschillende gebieden is de methode echter goed te gebruiken, indien tenminste voldoende nesten worden bemonsterd. De invloed van het rapen van kievitseieren op het broedverloop kon met de watertestmethode worden aangetoond. Op de Bird, waar tot 13 april werd geraapt kwamen de kieviten ongeveer 7 dagen later tot broeden dan in verge1ijkbare gebieden. In Overschild, waar tot 6 april werd geraapt, is de invloed echter niet of nauwelijks merkbaar. Ook op de blauw- en schraalgraslanden kwamen de kieviten laat tot broeden. Een mogelijke oorzaak voor het laat tot broeden komen in deze terreinen is dat de biologische activiteit in de bodem laat op gang komt, omdat de blauw- en schraalgraslanden laat droogvallen. Hierdoor is er vroeg in het seizoen weinig voedsel bereikbaar . Onderzoek heeft opgeleverd, dat kieviten sneller tot broeden komen wanneer er meer voedsel verkrijgbaar is. De invloed van het rapen op het broedverloop van grutto's kon niet worden aangetoond.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:51
Last Modified: 15 Feb 2018 07:51
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10660

Actions (login required)

View Item View Item