Brouwer, C. and Hof, B. van den (1980) Successie van de vegetatie op de Kappersbult in relatie met beheer en waterhuishouding. Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1980_CBrouwer.CV.pdf - Published Version Download (4MB) | Preview |
Abstract
In het natuurreservaat de Kappersbult" gelegen aan de benedenloop van de Drentse Aa is in 1980 onderzoek verricht. Doel van het onderzoek was om door middel van een herkartering veranderingen in de vegetatie na te gaan in navolging van een vegetatiekartering uitgevoerd door Ger Boedeltje in 1974/1975 (Boedeltje 1976) en deze veranderingen proberen te relateren aan factoren als beheer en waterhuishouding. Gekarteerd is er op structurele en floristische grondslag met een vegetatiebeschrijving volgens de methode van Londo. De vegetatiekaarten van 1975 en 1980 zijn vergeleken met behulp van een puntraster. Op verschillende plaatsen in het terrein met verschillende vegetatietypen zijn grondwaterstanden opgenomen. Belangrijk voor de lager gelegen gedeelten van het reservaat zijn de frequente inundaties van beekwater; op deze plaatsen heeft zich een uitgestrekte moerasvegetatie ontwikkeld met karakteristiek voor het gebied de vegetatie van Carex aquatilis en Kleine zeggenmoerassen met Pedicularis palustris. Op de hogere gedeelten van het reservaat, waar dekzanden aan de oppervlakte komen, is een graslandvegetatie ontstaan met als bijzondere soorten Carex panicea, Succisa pratensis en Juncus acutiflorus. Uit vergelijking van beide vegetatiekaarten blijkt, dat de vegetatie van Glyceria maxima in oppervlakte sterk is vooruitgegaan, mogelijk door eengrotere invloed van overstromend beekwater. Vegetatietypen met Phalaris arundinacea en Calamagrostis canescens zijn sterk achteruitgegaan; ze zijn overgegaan in typen met Glyceria maxima en typen met Carex aquatilis en Carex acuta. Een mesotroof vegetatietype van Carex acuta en Carex aquatilis met Poentilla palustris en Menyanthes trifoliata is sterk achteruitgegaan, waarschijnlijk door veranderingen in waterkwaliteit door een grotere invloed van beekwater t.o.v. regenwater. Op enkele andere plekken die regelmatig gemaaid zijn, zijn overgangen naar een minder voedselrijke vegetatie opgetreden. Vanwege regelmatige langdurige overstromingen kunnen grote gedeeltes van het reservaat niet of nauwelijks gemaaid worden; hierdoor zijn binnen verschillende typen graslandsoorten sterk naar voren gekomen. Vergelijking van de grondwaterstanden van 1975 en 1980 geeft hogere waarden te zien in 1980. Dit weerspiegelt zich ook in de vegetatie, met name door de toename van storingssoorten binnen diverse typen. Duidelijke relaties, zoals in 1975 aangetroffen, tussen vegetatietypen en bepaalde bodemtypen kwamen in 1980 niet tot uiting; wel hebben bepaalde relatieve 'natte' vegetatietypen zich uitgebreid over 'drogere’ bodemtypen en zijn de relatief droge vegetatietypen teruggedrongen naar de drogere bodemtypen. Vergelijking van de vegetatiekaarten van 1975 en 1980 met een hoogtekaart van een gedeelte van het terrein geeft aan, dat op de lagere gedeelten van het terrein, waar in 1975 een relatief drogere vegetatie aanwezig was vervangen is door een nattere en dat de drogere vegetatie zich meer heeft teruggetrokken op de hogere gedeelten.
Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
---|---|
Degree programme: | Biology |
Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
Language: | Dutch |
Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:51 |
Last Modified: | 15 Feb 2018 07:51 |
URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10670 |
Actions (login required)
View Item |