Dekker, M. (1995) De Harense Wildernis: een hydro-ecologische studie van een natuurgebied in Groningen. Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1995_MDekker.CV.pdf - Published Version Download (4MB) | Preview |
Abstract
De vegetatie van de Harense Wildernis is de laatste jaren sterk veranderd. Er zijn vegetatieopnames gemaakt in 1920 met allerlei kalkminnende soorten, zoals Cladium mariscus (Galigaan), Juncus subnodulosus (Padderus) en Viburnum lantana (Wollige sneeuwbal). De zojuist genoemde soorten komen in het geheel niet meer voor, terwijl zure soorten zoals de sphagna spp. zijn toegenomen. In meerdere natuurgebieden in het Gorechtgebied bleek er een verandering in vegetatie op te treden, waarvan vermoed werd dat ze een hydrologische achtergrond hadden. De provincie heeft daarom een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van verschillende ingrepen die zijn gedaan in het Gorechtgebied, zoals inpoldering en grondwaterwinning. Tevens werd onderzoek gedaan naar de effecten van allerlei mogelijke herstelmaatregelen voor het gehele gebied. Hiervoor werd een hydrologisch model met het programma SIMGRO gemaakt d.m.v. knooppuntcellen uit het landelijke driehoeksnet en deelgebieden, die uit meerdere knooppuntcellen bestaan. Bij deze berekeningen viel de Harense Wildernis geheel binnen enkele knooppuntcellen en in één deelgebied. Gezien de schaal van deze modellering bleek het wenselijk om de mogelijkheden voor de onwikkelingen van de Harense Wildernis nader te bekijken. Hiervoor zijn de bestaande gegevens over de Harense Wildernis en het Gorechtgebied verder uitgewerkt. De relatie tussen de waterhuishouding en de vegetatie is vastgelegd middels soortverspreidingskaarten, kaarten van de gemiddelde grondwaterstand en amplitudo en een tabel met de relatie hiertussen. In deze eeuw vond er langzamerhand een overgang plaats in de Harense Wildernjs van kwelgebied naar een neutrale situatie. Er is echter nog steeds geen sprake van infiltratie. Wel is de invloed van regenwater merkbaar geworden en vindt er verzuring plaats. Dit is zichtbaar aan de metingen de waterkwaliteit, het elektrische geleidingsvermogen (EGV) en aan de vegetatieveranderingen. Er zijn plaatsen met een relatief hoog chloride gehalte en de EGV kaarten tonen duidelijk verzurende plekken. Het is ook merkbaar aan de samenstelling van de soorten. Zo wordt in de karteringen vanaf 1973 melding gemaakt van Sphagna ssp. Dit is een duidelijke indicatie van verzuring. Tijdens de kartering van 1987 is een verdere verspreiding van de sphagna opgemerkt. Het blijkt mogelijk om de waargenomen vegetatieveranderingen in de Harense Wildernis te verklaren vanuit menselijk ingrijpen in de hydrologie van het omringende systeem. Het evenwicht in de Harense Wildernis was een labiel evenwicht. Er bestond een systeem van lichte, lokale kwel uit het eerste watervoerende pakket. Door inpoldering in het Gorechtgebied en bet toenmalige peilbeheer raakte het evenwicht in het hydrologische systeem van de Harense Wildernis verstoord. Het is niet duidelijk geworden in hoeverre het winnen van drinkwater uit het tweede watervoerende pakket hieraan heeft bijgedragen, maar deze mogelijke invloed was in elk geval irreversibel, zoals uit het volgende blijkt. Door de uitwerking van de varianten met mogelijke maatregelen, die door de provincie waren voorgesteld, kan het volgende geconcludeerd worden. Bij geen van de varianten wordt een kwelstroom uit het tweede watervoerende pakket voorspeld. De invloed van de grondwaterwinning (m.n. Haren) op de hydrologie van de Harense Wildernis is erg klein door de dikte van de tussenliggende potkleilaag, die vrijwel ondoorlatend is. Wel voorspelt elke variant een lichte kwel door de toplaag. Maar de varianten verschillen in de grootte van het kwelgebied. Hierdoor loopt de intensiteit van de kwel per variant uiteen. Ook speelt het peilbeheer een belangrijke rol. Bij een te laag peil komt de kwel in de Harense Wildemis niet in het gebied terecht maar in zijn geheel in de aanwezige sloten rondom de Harense Wildernis en is zodoende niet voor de vegetatie beschikbaar. De varianten zonder grondwaterwinning geven een lichte stijging in de frequentie van soorten, zoals Carex paniculata, Myrica gale en Sphagna spp. Dit is vooral toe te schrijven aan het peilbeheer bij deze varianten. Bij de varianten waarbij het peilbeheer geoptimaliseerd wordt aan de waterwinning, blijken de soorten erg achteruit te gaan. Welke soorten er dan we! te verwachten zijn, wordt met dit onderzoek niet voorspeld. De varianten met wateraanvoer blijken te nat voor bijna alle onderzochte soorten. Evenals bij de vorige varianten geldt ook hier dat de te verwachten vegetatie niet wordt voorspeld. De varianten met waterconservering in de Harense Wildernis geven gemiddeld de grootste stijging in de frequentie per soort. Daarom wordt de variant met waterconservering, ondanks de verzuring die dan optreedt, aanbevolen.
Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
---|---|
Degree programme: | Biology |
Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
Language: | Dutch |
Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:48 |
Last Modified: | 15 Feb 2018 07:48 |
URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10037 |
Actions (login required)
View Item |