Voortman, E. and Bos, M. (1984) De invloed van bladreductie op de relatieve groeisnelheid en het biomassaprecentage van een vijftal graslandsoorten in het Westerholt. Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1984_EVoortman.CV.pdf - Published Version Download (1MB) | Preview |
Abstract
In het Westerholt (Drenthe) worden door de vakgroep Planten(oecologie van de Rijksuniversiteit van Groningen de relaties tussen de begrazing door schapen en de vegetatie onderzocht. Getracht zal worden om de gevolgen voor de vegetatie kwantitatief te verklaren en te voorspellen door middel van een te ontwikkelen model. Dit onderzoek betreft de groeireactie van een aantal soorten op bladreductie. In exclosures in een beweid en een onbeweid deel van het terrein werden knipproeven gedaan om de invloed te meten van bladreductie op de relatieve groeisnelheid en op het biomassapercentage van Agrostis capillaris, Anthoxanthum odoratum, Holcus lanatus, Poa pratensis en Leontodon autumnalis. Uit het verloop van de relatieve groeisnelheid is af te leiden dat H. lanatus in het begraasde deel sterker door knippen wordt gestimuleerd dan in het onbegraasde deel. Misschien is er sprake van verschillende oecotypen. A. capillaris en A. odoratum worden door knippen gestimuleerd in de groei. De reacties van deze soorten verschillen niet in het begraasde en het onbegraasde deel. Het beeld van P. pratensis is verwarrend en dat van L. autumnalis is incompleet. Uit de verandering van het biomassapercentage bleek dat L. autumnalis zich relatief goed en H. lanatus zich relatief slecht kan handhaven onder knippen. De andere soorten leken niet gevoelig te zijn voor bladreductie. De veranderingen in de vegetatie van het Westerholt sinds 1972 wijzen op regulatie door andere gevolgen van beweiding dan bladreductie, behalve in het geval van Agrostis capillaris. Deze soort lijkt geremd te worden door bladreductie. Een hoog nutriëntenniveau lijkt de bedekking van Holcus lanatus, Poa pratensis en ook Agrostis capillaris te stimuleren en de bedekking van Anthoxanthum odoratum te remmen. Het verlies van biomassa wordt bij A. capillaris en A. odoraturn opgevangen door tijdelijke verhoging van de relatieve groeisnelheid. De gegevens van de relatieve groeisnelheid van H.lanatus zijn in tegenspraak met die van de biomassapercentages. In het begraasde deel vangt H. lanatus knippen beter op dan in onbegraasde situatie, de daling van het biomassapercentage is in het begraasde deel echter groter dan in het onbegraasde deel.
Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
---|---|
Degree programme: | Biology |
Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
Language: | Dutch |
Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:48 |
Last Modified: | 15 Feb 2018 07:48 |
URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10220 |
Actions (login required)
View Item |