Brinkman, J. and Engels, F. (1984) Het voorkomen van de Grote ratelaar in relatie tot de vegetatie en het grondwater in twee Noord-Nederlandse beekdalen. Master's Thesis / Essay, Biology.
|
Text
Biol_Ma_1984_JBrinkman.CV.pdf - Published Version Download (927kB) | Preview |
Abstract
De Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) is een halfparasiet die in beekdalen in verschillende vegetatietypes voorkomt. Uit vorig onderzoek bleek dat de volgende factoren invloed kunnen hebben op het voorkomen van de Grote ratelaar in beekdalen: grondwaterstand/overstroming, vegetatiestructuur, zaadverspreiding en gastheerkwaliteit. In dit verslag wordt vooral de invloed van grondwaterstand overstroming, grondwaterkwaliteit en vegetatiestructuur op het aantal Grote ratelaars behandeld. Hiervoor is in 2 raaien in het Roodzand, een grasland langs de Drentache Aa bij Zeegse en in Van Oordt's Mersken, een grasland in het dal van de Boorn bij Beetsterzwaag van half maart tot eind Juni 1983 onderzoek gedaan. Hiervoor werden in verschillende milieu- en vegetatietypen die in de raaien voorkwamen vakken gelegd met 3 stroken: één zonder behandeling, één waar Grote ratelaars ingezaaid werden en één waar naast het inzaaien van de Grote ratelaars ook nog open plekken in de vegetatie gemaakt werden. Verder werd er in het Roodzand ingezaaid in zgn. lysimeters waarin de grondwaterstand kunstmatig gevarieerd kon worden. Het bleek dat grondwaterstand en overstroming in de raaien de belangrijkste aantalsbepalende factoren waren.Andere factoren (vegetatiestructuur, zaadverspreiding, gastheersoortensamenstelling) bleken van ondergeschikt belang. De hoogste aantallen ratelaars (700/m2) traden op bij grondwaterstanden die in de periode Maart-Mei varieerden tussen de 30 en 50 cm onder het maaiveld. Bij standen tussen de 10 en 30 cm onder het maaiveld gedurende dezelfde periode traden veel lagere aantallen op (5-50/m2). De grens waarboven de Grote ratelaar massaal afstierf bleek niet precies vast te stellen. In het Roodzand en in de lysimeters stierf de plant massaal af toen het grondwater meer dan 3 weken boven de 10 cm onder het maaiveld stond. In van Oordt's Mersken overleefde de Grote ratelaar deze grondwaterstanden in kleine aantallen (0—10/m2) wat en op zou kunnen wijzen dat ook factoren als gastheersoortensamenstelling en bodemstructuur invloed gehad hebben. Overstroming tot in April bleek echter in alle gevallen funest te zijn voor de Grote ratelaar. Overstroming tot eind Maart vertraagde de kieming wel maar had geen invloed op het uiteindelijke aantal. Wat betreft de grondwaterkwaliteit kon geen relatie aangetoond worden. Slechts in een klein aantal vakken kon een relatie tussen het aantal Grote ratelaars en de zaadverspreiding of de vegetatiestructuur gevonden worden. In bijna alle vakken kwamen wel een aantal goede gastheersoorten voor. Het was echter niet zo dat grondwaterstand en langdurige overstroming altijd de aantalsbeperkende factoren voor de Grote ratelaar waren. Bij een soortgelijke inzaaiproef in het gebied 'de Dulf' langs de Boorn bleek dat daar de dichte structuur aantalsbepalend was en niet de grondwaterstand die gedurende de periode Maart-Mei varieerde tussen de 0 en 15 cm onder het maaiveld.
Item Type: | Thesis (Master's Thesis / Essay) |
---|---|
Degree programme: | Biology |
Thesis type: | Master's Thesis / Essay |
Language: | Dutch |
Date Deposited: | 15 Feb 2018 07:49 |
Last Modified: | 15 Feb 2018 07:49 |
URI: | https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10335 |
Actions (login required)
View Item |