Javascript must be enabled for the correct page display

De invloed van maaien en afvoeren op de bodemvruchtbaarheid

Olde Loohuis, J. and Wemmenhove, A. (1984) De invloed van maaien en afvoeren op de bodemvruchtbaarheid. Master's Thesis / Essay, Biology.

[img]
Preview
Text
Biol_Ma_1984_JOldeLoohuis.CV.pdf - Published Version

Download (1MB) | Preview

Abstract

Van twee percelen in het Stroomdallandschap Drentse Aa is de bodemvruchtbaarheid vergeleken. Beide percelen zijn sinds 1972 in hat bezit van Staatsbosbeheer. Eén van de percelen wordt twee keer per jaar gehooid, het andere wordt ongemoeid gelaten. Naast het bepalen van soortensamenstelling, productie van bovengrondse biomassa, zaadkapitaal en nutriëntengehaltes van de bodem (zowel door middel van indicatorwaarden van de er voorkomende plantensoorten als door middel van bodemchemische analyse) van beide percelen, worden twee experimenten uitgevoerd. Ten eerste een onthoudingsexperiment (de Bouma-Janssen proef): ringvormige vegetatiezoden uit de beide percelen worden op verschillende voedingsoplossingen geplaatst om de relatieve deficiëntie van N, P en K te bepalen. Ten tweede een testplantenexperiment: Holcus lanatus, Rumex actosa en Urtica dioica werden gebruikt om verschillen in P-gehalte in de grond, waarop een P-gradiënt was aangebracht, tussen beide percelen aan te tonen. Voor het bepalen van de grootte van de P-gift werd in een begeleidend experiment de mate van fosfaat fixatie door de grond uit de beide percelen vastgesteld. Karakterisering van de begintoestand geeft aan, dat het maaiperceel meer soorten bevat on minder bovengrondse biomassa. Er bestaan grote verschillen in soortensamenstelling en derhalve in de vegetatiestructuur. Uit het Bouma-Janssen experiment blijkt, dat er voor wat betreft de relatieve deficiëntie van de macronutriënten nauwelijks verschillen aanwezig zijn. De volgorde van deficiëntie is stikstof, kalium en fosfaat bij beide percelen. Toch zijn er aanwijzingen gevonden, dat de grond van het perceel nietsdoen beter nutriënten beschikbaar kan stellen. Bovendien blijkt het fosfaatfixerend vermogen van de grond uit het perceel niets doen kleiner te zijn. De resultaten van het testplantenexperiment, groeiproef op een P-gradiënt, zijn in strijd met hetgeen is te verwachten. Dit berust enerzijds op het gebruik van grond uit de verkeerde laag (5—20 cm) en anderzijds op de keuze van het minst deficiënte macronutriënt van beide percelen. Achteraf kon worden vastgesteld dat deze proef niet het meest relevant is gebleken. Het wekt echter wel de suggestie, dat de vegetatie juist draait op de laag 0—5 cm. Een methode van vruchtbaarheidsindicatie duidt er op, dat de nutriëntentoestand van het maaiperceel aanzienlijk schraler ken worden genoemd. Al met al maken de resultaten van dit onderzoek aannemelijk, dat de geponeerde vraagstelling met ja kan worden beantwoord.

Item Type: Thesis (Master's Thesis / Essay)
Degree programme: Biology
Thesis type: Master's Thesis / Essay
Language: Dutch
Date Deposited: 15 Feb 2018 07:49
Last Modified: 15 Feb 2018 07:49
URI: https://fse.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/10336

Actions (login required)

View Item View Item